Broeders?
Steeds maar weer opnieuw wordt in orthodoxe, gereformeerde kringen de mening verkondigd, niet enkel door C.U.-politici maar ook door predikanten, dat men op christelijke, op Bijbelse gronden in zou moeten stemmen met de instroom van vreemdelingen, ook met die van economisch asielzoekers, dat instemming daarmee de christelijke houding zou zijn. Niet alleen wordt hierbij steevast een beroep gedaan op Oud-Testamentische teksten, zoals de Tien Geboden (‘de vreemdeling die in uw woonstede is’), maar ook op Nieuw-Testamentische (zoals Christus’ uitspraak ‘Wat ge de minste Mijner broeders hebt gedaan, dat hebt ge Mij gedaan’).
Als men consequent hieraan gevolg geeft, dan is er principieel geen rem op de instroom. Dan is het legitiem om de reductio ad absurdum toe te passen. Dat zou het volgende betekenen. Nederland is een van de dichtst bevolkte landen ter wereld. Maar dat zal geen rol mogen spelen, Bijbels-christelijk bezien. Daarover wordt immers niet in de Bijbel gesproken. Dus ook al zouden er zich bv. 1 miljard het Jodendom en Christendom vijandig gezinde moslims aan de Nederlandse grenzen en opvangcentra melden, de Nederlanders zijn, volgens deze christenen onder hen, tot het onmogelijke gehouden en moeten hun toch minstens het minimale aanbieden: bed, bad en brood. We zijn immers een zeer welvarend land. Een miljard maal het minimale wordt dan echter toch een gigantisch bedrag. En nu al moeten de Nederlandse bejaarden vanwege bezuinigingen door het kabinet Rutte II soms uren in hun eigen poepluiers zien door te komen doordat er onvoldoende personeel is. Nu al komen er steeds meer voedselbanken bij. Het sociale stelsel wordt steeds verder uitgehold. Een ieder kan dit zelf aanvullen. Nederland een welvarend land? Steeds minder. Ja, voor het ene deel misschien, voor ‘ons soort mensen’. Er is veel geld onder een deel van de Nederlandse bevolking. Er zijn veel rijke, welvarende Nederlanders, dien het ‘naar den vleze’ gaat. Maar er is, zekerlijk sedert de schuldencrisis van 2008, onnoemelijk veel armoede bijgekomen (en arm is een ieder bij wie er meer geld uitgaat dan dat er binnen komt), vooral ten gevolge van de onnodige bezuinigingen van tussen de twintig en dertig miljard. Nee, niet op hulp aan Griekenland of de netto hoogste contributie van enig land aan de E.U. van zo’n zeven tot negen miljard (!) Euro per jaar, maar op de belastingbetalende burger, die nooit om het opkopen van pakketten Amerikaanse rommelhypotheken door Nederlandse particuliere bankinstellingen heeft gevraagd, die ook nooit heeft ingestemd met de redding van diezelfde banken (bedrijven opereren toch altijd voor ‘eigen rekening en risico’?) voor tientallen miljarden Euro’s met zijn belastinggeld. Het vele geld in Nederland, voor zover dat niet in de zakken van het liberale deel van de bevolking verdwijnt, verdwijnt dankzij regeringsbeleid naar Zuid-Europa en de Brusselse Eurocratie, met haar riante salarissen en pensioenen en haar kosten verslindende vergadercircus drie keer per maand in Brussel, een keer per maand in Straatsburg.
Maar dit doet er volgens vele christenen, m.n. die van de C.U., niet toe. Dat geld voor de opvang, ook van die miljard gelukzoekers, moet opgebracht worden. Wij zijn volgens hen immers volgens het christelijk geloof gehouden tot het onmogelijke. Toch? Want nimmer hoor ik van practische grenzen, van nuances. Als de al vele jaren wegens doodsbedreigingen in onze democratie zwaar beveiligde, onvrije Wilders het over de noodzaak om de grenzen voor moslims te sluiten heeft, dan krijgt hij het verwijt van hen die zelf of wier verwanten nu nog niet bedreigd werden, ook van christenen, van: ‘eigen volk eerst’ naar het hoofd geslingerd. Is Wilders’ bereidwilligheid om niet-islamitische, politieke en geloofsvluchtelingen te verwelkomen dan ook zo’n voorbeeld van ‘eigen volk eerst’? Mij dunkt hij komt stukken beter op voor vervolgde christenen dan hun christelijke broeders en zusters hier, zoals, om maar een verschrikkelijk voorbeeld te noemen, de voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Gemeenten en burgemeester van Katwijk Jos Wienen, oud-C.S.F.R.-lid. De christen wordt voorgehouden dat het naastenliefde is om de niet-christelijke moslim net zo veel te beminnen (in de zin van de philia) als zijn eigen vlees en bloed. Hij wordt geacht er geen probleem van te maken als zulk een houding leidt tot een voor zijn kinderen en kindskinderen onleefbaar land. Onleefbaarheid voor toekomstige generaties kan kennelijk alleen maar gegenereerd worden door milieuvervuiling. Dan wordt dat lange termijn-argument van stal gehaald. Maar niet op het punt van de demografie en van het sociale welzijn, die door de vloedgolf aan moslims ontwricht wordt.
Dan denk ik: ‘Hier klopt iets niet’. Zou het van Christus werkelijk zo moeten? Bedoelt Christus dit werkelijk? Als we dat niet doen, wil Hij ons dan niet meer kennen op de Dag des Oordeels, waardoor wij verloren gaan?
Ik kan zoiets niet geloven. En ik geloof dat het anders ligt. Ten eerste moet men goed beseffen, dat de positie van de Nieuwtestamentische kerk sedert de eerste komst van de Messias een andere is geworden dan die van de Oudtestamentische kerk, het theocratisch geregeerde Israël. Voor het oude Israël golden de Tien Geboden. O.a. daaruit blijkt dat God wilde, dat Israël ook goed zou zorgen voor de vreemdeling die in haar woonstede is, niet alleen de doortrekkende, de reiziger, maar ook de vreemdeling die er permanent woonde. Vele christenen funderen hun mening in de eerste plaats hierop als het gaat om hun houding t.a.v. immigranten, vreemdelingen. Maar God wilde ook, en daar hoor je hen dan weer niet over (net zo min als over bv. de doodstraf voor overspel), dat diezelfde vreemdelingen de godsdienst van het immers theocratisch geregeerde Israël aan moeten nemen. Ik vind, dat die christenen dan wel consequent moeten zijn in hun Judaïstische dwaling, zoals ook Petrus dat was, toen hij de Joodse spijs- en drankwetten wilde opleggen aan de christenen, ook die uit de heidenen, wat leidde tot het bekende conflict met Paulus, en asielzoekers zouden moeten verplichten, op straffe van terugzending, om christen te worden.
Maar daarover hoor ik hen nooit. Ik hoor hen er ook nooit over, dat God het oude Israël verbood, om het smerige kanaïtisme van de omringende volkeren binnen zijn grenzen te tolereren. Men moest zich er niet mee inlaten, geen vermenging. Ook geen gemengde huwelijken met heidense vrouwen. Niets van dit al. Die afgoderij moest juist uitgeroeid worden! En dat niet enkel binnen Israël. Zelfs moest men die volkeren met de ban slaan. Wil men zich beroepen op het Oude Israël, dan zal men ook hierin consequent moeten wezen en, gelijk Dathenus, het christendom in het huidige Nederland verplicht moeten willen stellen, als staatsgodsdienst moeten willen opleggen (art. 37 N.G.B.). Ik echter zie dat, als neocalvinist, als een dwaling. Maar dat kunnen, als zij principieel, als zij consequent willen zijn, mijn broeders en zusters die de moslims verwelkomen, niet zo zien, want zij zien geen verschil tussen de kerk der oude bedeling, die samenviel met het beloofde land en volk Israël (waardoor er sprake was van een theocratie, van een Godsrijk hier op aarde, waarbij JAHWHE te midden van Zijn volk in de tabernakel en later de tempel woonde) en de kerk der nieuwe bedeling, waarin de kerk veeleer als een ‘Fremdkörper’, als een stel pelgrims onderweg naar een ander, beter vaderland is (‘Mijn rijk is niet van deze wereld’), en als zodanig in ‘de wereld’ staat: ‘in de wereld, niet van de wereld’. Weliswaar dient ook de Nieuwe-Testamentische kerk, met Christus als haar unificerende Hoofd, theocratisch geregeerd te worden, doch zij vormt niet langer een Godsrijk hier op aarde, maar heeft de Heilige geest als Trooster ontvangen tot Christus' wederkomst. Zij dient (anders dan de Roomse kerk belijdt) geen wereldlijke pretenties te bezitten: de paus als supra-nationaal wereldlijk vorst is een onchristelijk instituut, kerk en staat dienen juist gescheiden te blijven; van wereldlijke pretenties en aards grondgebied voor Vaticaanstad, met een eigen canonieke wetgeving, een eigen leger van Zwitserse huurlingen en pauselijke nuntii wereldwijd, mag geen sprake zijn omdat dit niet christelijk maar Oud-Testamentisch gedacht is. Deze wereldlijke pretenties zijn helaas ontstaan toen het Christendom door keizer Constantijn de Grote tot staatsgodsdienst werd gesteld, een fundamentele historische gebeurtenis die prof. dr. H.J. Heering treffend 'de zondeval van het Christendom' noemde. De Nieuwe-Testamentische kerk dient de omringende wereld juist buiten de poorten van de eigen gemeente te houden, middels de leertucht. Diegenen binnen de gemeente die Christus niet liefhebben zijn geen broeders, maar zij zijn vervloekt (1 Cor. 16:22). Men dient geen ongelijk span te vormen met een ongelovige. En mocht een vreemdeling zich binnen de gemeente bevinden, dan dient deze christen te worden. Maar hij mocht niet in de gemeente geweigerd worden als hij of zij christen wilde worden, bv. op basis van afkomst, ook al is hij in de ogen van de mensen nog zo onbetekenend (‘Scyth of barbaar’). Want: ‘wat gij de minste Mijner broederen hebt gedaan, dat hebt gij Mij gedaan’. Het gaat dan ook bij deze Christus’ uitspraak ‘Wat gij de minste mijner broederen hebt gedaan, hebt ge Mij gedaan’, om, inderdaad: broederen. Dat overschrijdt de etnische grenzen van de stam Israël (vgl. het voorbeeld dat Christus Zijn Joodse gehoor van de door Hem gewenste instelling van betoning van naastenliefde gaf in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan), maar incorporeert christenen uit de heidenen wereldwijd. ‘Eerst de Jood, maar ook de Griek’. Tal van keren wordt er in het Nieuwe Testament, of het nu door Jezus is of door Paulus of door Johannes, bij de christelijke gemeenten op gehamerd, dat men elkander liefheeft. En dan gaat het, werkelijk, om de broeders en zusters in Christus. Zij die Jezus Christus niet liefhebben, die ,zoals vermeld, blijkens 1 Cor. 16:22 vervloekten genoemd worden, kunnen daardoor onmogelijk door Christus bedoeld zijn toen Hij zeide, dat men datgene wat men de minste Zijner broeders heeft gedaan, Hem gedaan heeft.
Weliswaar gelden de Tien Geboden ook onverkort (‘geen tittel of jota’ ervan is sinds Christus’ komst vervallen, Hij is niet gekomen om de wet op te heffen maar om die te vervullen), maar wij hoeven hen, sinds ze dus met ‘Golgotha’ vervuld zijn door Christus, niet meer te vervullen teneinde zalig te worden, zo dat al mogelijk is, quod non. Wat in de Nieuwe Bedeling aan de orde is, dat is niet meer de Oud-Testamentische eredienst van het Horebverbond, met zijn almaar doorgaande offerdienst, maar een beter Verbond, het genadeverbond. Men leze er de Hebreeënbrief maar op na. Het is niet goed, als nog steeds in verreweg de meeste kerkdiensten steevast de Tien Geboden worden voorgelezen. Men waant zich dan in een synagoge. Predikanten zouden teksten uit het Nieuwe Testament betreffende de christelijke levensstijl moeten voorlezen, zoals die in Paulus’ brieven. En uiteraard Jezus’ samenvatting van de Oudtestamentische wet, in het dubbele liefdesgebod.
En met dit laatste komen we toe aan een veel gehoorde tweede fundering van, wat ik zou willen noemen, Christen-Unie-christenen (over dagblad Trouw- en N.C.R.V.-‘christenen’ wil ik het al helemaal niet meer hebben, want zij stellen hun eigen wil als wet, i.p.v. dat zij zich willen laten leiden door Gods Woord, waarvan zij het gezag hebben ondermijnd, en hebben hierdoor meer gemeen met humanisten dan met christenen) voor hun het als onze christenplicht zien om alle vreemdelingen die zich aan onze poorten aanmelden, hoe talrijk ook, ongebreideld op te nemen. Helaas sneeuwt het eerste en grote gebod, de liefde tot God, tegenwoordig zeer onder t.o.v. het tweede gebod, daaraan gelijk, namelijk dat van de naastenliefde. Men vergeet, dat men de naaste dient lief te hebben vanuit de liefde voor God. De naaste dient men lief te hebben vanwege zijn schepsel zijn, in zoverre er, ondanks de zondeval, in ieder mens nog wel iets van Gods beeld aanwezig is. Maar wat uit God niet is moet men in die medemens haten (A. Kuyper: ‘Nabij God te zijn’, eerste deel, meditatie XLIV ‘En het tweede aan dit gelijk’: p. 215). Men vergeet maar al te gemakkelijk, dat men niet zijn of haar zieleheil door werkheiligheid kan verdienen, maar leeft van genade. En vooral, dat dit liefdegebod niets met Rom. 13, maar alles met Rom. 12 uitstaande heeft.
Dan is het niet juist om dat soort teksten op te voeren als rechtvaardiging voor een principieel ongebreidelde instroom in een land waarin zich een christelijke gemeente, waarin zich een Nieuw-Testamentische kerk bevindt. De staat der Nederlanden is immers geen theocratie, dat behoort de Nieuw-Testamentische kerk in dat land te zijn. Helaas staan de door mij becritiseerde christenen, of ze nu predikant of parlementslid of A.Z.C.-medewerkster zijn, denkelijk in overgrote meerderheid niet echt in de voorste linies als het aankomt op het (op zijn minst pleiten voor het) binnen hun gemeenten oefenen van de schriftuurlijke leertucht. Veeleer zijn zij ook op gebieden zoals het Schriftgezag, seks buiten het huwelijk, de historiciteit van de scheppingsgeschiedenis van Genesis 1 contra de dwaling van het evolutionisme en het homo-‘huwelijk’, aan het schuiven de vrijzinnigheid ofwel het ongeloof tegemoet. Maar de staat der Nederlanden is ‘de wereld’, en voor eventuele christelijke overheidsdienaren geldt niet Rom. 12 maar Rom. 13. Dan dient men op te komen voor het algemene landsbelang, dan dient men ervoor te zorgen dat het in een land leefbaar blijve, opdat de christen een stil en gerust leven leiden kan, totdat Christus wederkomt. De overheid zij er immers ‘u ten goede’. Daarin past het dan niet, gezien de bevolkingsdichtheid en de enorme cultuurkloof tussen de christenheid, ruimer, het Westen, en de islam, om bv. in een dorpje van 300 zielen een asielopvang van 600 man neer te kwakken. Ik pleit, als neocalvinist, dus allerminst voor een ascetische wereldmijding door de christenen in een bepaald land. Dat is niet christelijk maar heidens-Grieks gedacht. Maar ik sta voor de christen-politicus die hierbij de gebrokenheid dezer wereld sinds de zondeval gedurig indachtig dient te zijn, een zodanig beleid voor, dat het er in een land rustig en vredig aan toe ga en aan toe blijve gaan, dat het er leefbaar blijve, ook voor de toekomstige generaties, waaronder zich ook zijn christelijke broeders en zusters bevinden, waaronder zijn eigen nageslacht. En dan komt men uit bij heel realistisch en noodzakelijk, conservatief, gezond boerenverstandbeleid, zoals dat tot nu toe helaas alleen maar door de niet-christen Wilders ten toon gespreid wordt. Uiteraard staat het een individueel christen, ook christen-politicus, dan vrij om in zijn eigen tijd, conform Rom. 12, te trachten een lichtend licht en een zoutend zout te zijn, ook in A.Z.C.’s.
De kolossaale instroom van m.n. Christus en Zijn volgelingen vijandig gezinde moslims, die zelfs op de gammele bootjes hiernaartoe hun christelijke mede-vluchtelingen (en dat zijn geen economische vluchtelingen, maar echte!) overboord kieperen de verdrinkingsdood tegemoet, zie ik, heel anders, niet als een verbondszegen maar als een verbondsvloek. Als men zijn Bijbel leest, dan blijken welvaart en welzijn, die God zegeningen noemt, voor het oude verbondsvolk Israël keer op keer en 1 op 1 samen te hangen met het doen van de wil van God. Israël zal dan vrij zijn van vreemde overheersing. Elke Israëliet zal dan onder zijn eigen wijnstok een stil en gerust leven mogen leiden. De wiegen waren goed gevuld. Maar in geval van geloofsafval zal er verbondsvloek komen. Dan zal er een einde komen aan het zelfstandige volksbestaan. Telkenmale lezen wij in bv. Richteren van geloofsafval na bekering/ herstel. En telkens waren de gevolgen van die geloofsafval oorlog, invasies, vreemde overheersing, armoede, honger. Uiteindelijk resulteerde dit zelfs in twee wegvoeringen in ballingschap. ‘Slechts’ omdat de Here trouw is aan Zichzelf liet Hij een kleine rest terugkeren vanuit de ballingschap ten tijde van Kores, met het oog op de geboorte van de Messias. De Nederlander, ruimer: de Europeaan, kan sinds de Franse Revolutie wel roepen: 'Ni Dieu, ni maître’, en dat God niet bestaat, maar uiteindelijk zal het er, behoudens een Reveil, op uitdraaien dat niet zozeer God verdwijnt van Europese bodem, als wel de ooit met het christendom gezegende volkeren. Hoeveel volkeren zijn er immers niet van het historische wereldtoneel verdwenen? Waar zijn ze gebleven, de Etrusken, de Kelten, de Babyloniërs, de Accadiërs? Wat is er over van Sodom en Gomorra? Wie zegt dat het Nederlandse volk zoiets niet zal overkomen? Niet alleen de instroom van islamitische en niet-islamitische vreemdelingen, maar ook de emigratie van autochtonen gaat maar massaal door. Al decennia lang dalen de vruchtbaarheidscijfers der Europese volkeren, niet het minst die van het Nederlandse volk. Gezinnen worden kapot gemaakt door een gebrek aan trouw onder dit boze en overspelige geslacht, de goddelijke scheppingsordinantie van het huwelijk wordt uitgehold door juridische bepalingen. Jaarlijks wordt een wezenlijk deel van de volgende generatie, dat zo nodig is ter waarborging van de continuïteit van het Nederlandse volk (30.000 kinderen per jaar!) ‘legaal’ in speciale abortusklinieken weggevaagd. Dit volk is aan het doodbloeden, letterlijk (via die 30.000 abortussen provocatus per jaar) en figuurlijk (de massa-emigratie). Ik zie dat als overduidelijke hedendaagse verbondsvloek. Niet op grond van de bepalingen van het Horebverbond. Dat heeft afgedaan. Maar ten gevolge van het ongelovige kwetsen en niet meer willen vereren maar verloochenen van God, de Schepper van hemel en aarde en Vader van onze verlosser Jezus Christus. Het genadeverbond wordt versmaad. Van Gods openbaringsmiddel hiervan, Zijn Woord, wordt zelfs het gezag ondermijnd. Men is voor en door dit liggen onder de verbondsvloek echter verblind, met blindheid geslagen, roept dit over zichzelf af, men is er zelf bij. Die verblinding door de verbondsvloek is het gevolg van de godsverduistering sinds de Franse revolutie. De Verlichting kwam als een engel des lichts, maar is een tot op heden zeer actief dwaallicht, dat ook steeds meer orthodoxe christenen verblindt en geestelijk weerloos maakt en rijp voor onderwerping aan de anti-christelijke Islam.
De eenendertigste van louwmaand A.D. 2016
Maak jouw eigen website met JouwWeb